Vluchtroutes

Nieuwe Statenzijl, sluis

Nadat in de praktijk bleek dat vluchtakties met bootjes over de Dollard te onveilig was, werd naar alternatieven gezocht . Om te voet de grens over te komen kon je voor de vluchtelingen uit Emden de eerste mogelijkheid vinden op het zuidelijkste puntje van de Dollard. Daar waar het grensriviertje Westerwoldsche Aa uitmondt in de Dollard lag bij Nieuwe Statenzijl een sluis.

Waterstanden en weersomstandigheden speelden op deze plek geen parten, maar een vluchtaktie daar was ook niet zonder gevaar. Er werd daarom geaarzeld deze vluchtroute te gebruiken:

"Bij de sluizen was veel gevaar. We wisten niet of de sluiswachter te vertrouwen was. De sluis zelf was verlicht met lampen. Aan de andere kant van de sluis waren er regelmatig de Duitse grenswachten en ingeval van onraad konden de vluchtelingen geen kant op. Het was allemaal vlak en open terrein. Het bleef een riskante onderneming."

Toch viel de beslissing goed uit. De vluchtelingen liepen aan de voet van de dijk langs de Dollard naar de sluizen van Nieuwe Statenzijl. Tegelijkertijd werd hun komst in Groningen voorbereid. Het trefpunt voor de betrokken partijgenoten uit Finsterwolde en Beerta was het huis van Luppo Stek in Drieborg: Henkdrik Schwertmann kan zich de vluchtelingen nog goed herinneren.

Bij Stek thuis werd regelmatig vergaderd. Ook door het onderdistrictsbestuur van de CPN. Daar werd de komst van de vluchtelingen voorbereid. We kwamen daar bij elkaar met een groep.Siemens, Topelen en mijn broer waren er ook bij. Op de fiets vertrokken we dan. Onderweg bleven een paar man bij de fietsen achter. Drie man ging te voet verder."

Vervolgens werden de vluchtelingen bij de sluizen opgewacht en naar het huis van Luppo Stek gebracht:

Ze werden dan bij Stek in huis gebracht. En toen ging mijn broer op de fiets naar Nieuweschans. Daar hadden we iemand en die had een kruidenierszaak. Dat was Klaas Volders. Die had ook een bestelwagen. En mijn broer gaf dan aan Klaas Volders met zijn bestelwagen een tip.

Waar Klaas Volders de vluchtelingen heenbracht vertelde men Hendrik Schwertmann niet. Hij weet slechts, dat Volders de vluchtelingen de volgende dag ophaalde en er voor zorgde dat ze in de stad Groningen kwamen.

Hendrik Schwertmann maakte maar één keer een illegale grensovergang bij Nieuwe Statenzijl mee. Koert en Fré Stek, twee zonen van Luppo Stek, weten dat de vluchtweg vaker werd gebruikt. Fré Stek herinnert zich, dat er veel aandacht werd besteed aan de beveiliging van de Nederlandse kant van de vluchtweg:

"Het gebeurde altijd 's nachts. Ze werden bij Statenzijl overgehaald. Hoe die berichten overkwamen, dat weet ik niet. Dan kwamen er een stuk of vijf mensen thuis. Die gingen weer weg als het donker was. Dan werden eerst tot Statenzijl de posten uitgezet. Vandaar ging het in een groep terug naar Drieborg. De posten sloten zich onderweg weer aan. In Drieborg waren weer extra posten, omdat daar een kruispunt was. En daarna kwamen ze bij ons binnen. Ik heb nooit gemerkt, dat er iemand gepakt is. Maar het moesten er natuurlijk wel een paar zijn, die hun handen lieten wapperen, als er iets zou gebeuren. Want ze waren niet hang, die jongens. Ze lieten ze niet zonder meer in handen van de politie vallen. Willem Schwertmann, die was er zeker bij. Een kleine, harde kern. Dat waren Topelen, Schwertmann, mijn vader, Hulsing."

Bij Stek aangekomen konden de vluchtelingen eten:

"Ze kregen eerst eten. Een stuk of vijf zes communisten erbij om toe te kijken of hij wel kon eten... Als ze gegeten hadden of ook niet-dan stond de auto er." [Fré Stek]

Over het algemeen werden de vluchtelingen vanuit Drieborg op de trein gezet. Dat gebeurde door Klaas Volders, die ze met de Auto afhaalde:

"In de regel was het zo, dat een winkelier in Nieuweschans, Volders, ze ophaalde. Die had zo'n oud Fordje. Hij mocht niet bij ons thuis komen, maar moest buiten op straat blijven staan. En dan weer de wachtposten: veilig? In de auto en wegwezen! Volders bracht ze naar Nieuweschans. En als het daar te druk was, dan gingen ze over Beerta naar Winschoten. Hij zette ze op de trein. En dan stond er in Groningen weer iemand bij de trein om ze op te halen." [Fré Stek]

Een enkele keer werd een vluchteling door de mensen in Drieborg verder geholpen: "Ik kan me nog herinneren, dat een van mijn broers eens een keer iemand naar de trein in Nieuweschans heeft gebracht. Hij moest de tweede fiets weer mee terugnemen. Omdat Volders autootje kapot was. Dat staat me nog bij." [Fré Stek]

Over het aantal vluchtelingen dat via de vluchtweg bij Nieuwe Statenzijl in veiligheid werd gebracht, kunnen Koert en Fré Stek geen uitspraak doen:

"Het is niet zo, dat er iedere maand een paar kwamen. Er zat ook wel eens een maand tussen van niet. Soms moesten ze twee keer per maand aantreden. Soms kwam er niemand, soms kwamen er drie, het was heel verschillend. In de jaren van 1933 tot 1936 was het het ergste. In die jaren. Toen het fascisme opkwam in 1933 en een paar jaar erna. Na 1936 hebben wij het niet meer meegemaakt." [Fré Stek]

Dat er na 1936 geen vluchtelingen meer aankwamen, is niet verwonderlijk. De arrestaties onder de Emdense KPD-leden in 1937 zullen aan deze vluchtweg een einde hebben gemaakt.

Overigens werden door Luppo Stek alleen vluchtelingen opgenomen, die via Nieuwe Statenzijl waren gekomen:

"Ik weet wel, dat het een paar keer is voorgekomen, dat er mensen bij mijn vader kwamen, die niet waren aangediend. Waar hij niets vanaf wist. En die werden zonder meer niet geholpen. Want ook in die periode hebben ze al mensen op pad gestuurd om de lijnen aan de weet te komen. En ik heb zelf meegemaakt, dat mijn vader vluchtelingen heeft afgescheept: 'Weg! Ik weet nergens van!' Dat kunnen best mensen geweest zijn, die op eigen houtje de grens over waren gegaan. Maar het kunnen ook verraders zijn geweest die het uit moesten zoeken. Het is een paar keer gebeurd." [Fré Stek]

Rode Hulp - De opvang van Duitse vluchtelingen in Groningerland, hoofdstuk 7

Rode Hulp - De opvang van Duitse vluchtelingen in Groningerland, p. 78/79